Navigatie overslaan

Zaterdag 17 oktober 2020 overleed de Japanse trompettist Toshinori Kondo. Een bijzondere en inspirerende muzikant die begin jaren negentig een tijdlang in Amsterdam woonde. In die periode speelde hij regelmatig in de regio – ondermeer op het Eigenwijdse Weekend in Haarlem – en interviewde ik hem voor het opinieweekblad Hervormd Nederland. Hieronder dat interview.

Toshinori Kondo – Zen

Toshinori Kondo. Geboren 15 december 1948. Japanner. Trompettist. Classificatie: Op het snijvlak van jazz en rock; werkt veel met electronica. Discografie: Zeven albums sinds 1983, waarvan vijf met zijn groep IMA. Algemeen oordeel: pionier.

,,Jazz en rock zijn begrippen die heel duidelijk staan voor muziek van de twintigste eeuw. Ik wil mij graag bezig houden met de muziek van de volgende eeuw. Vandaar al die elektronica die ik gebruik. Niet alleen muziek, maar ook de schilderkunst, de poëzie, de beeldhouwkunst – kortom, iedere vorm van expressie – vraagt voortdurend om nieuwe technologieën. Daarmee kun je zo’n kunstvorm weer verder ontwikkelen. Anders blijf je ergens op een punt steken. Zonder die elektrische gitaar en die versterker had Jimi Hendrix nooit die Jimi Hendrix kunnen zijn.

Ontelbare trompettisten, van Louis Armstrong tot Miles Davis, hebben alle mogelijkheden van de akoestische trompet onderzocht. Toen ik dus serieus trompet ging spelen, was er bijna niets meer te onderzoeken over. Daarom besloot ik rond m’n dertigste mijn experimenteerterrein uit te bereiden met elektronische randapparatuur.

Ik denk wel dat er specifiek Japanse aspecten aan mijn muziek zitten. Sommige van mijn composities zijn gebaseerd op traditionele Japanse melodieën. En natuurlijk is mijn hele achtergrond in de Japanse cultuur geworteld. Er zitten ook invloeden van het zenboeddhisme in. Daar doel ik op als ik ergens op een cd-hoesje beweer dat muziek deel moet uitmaken van een betekenisloze wereld. Dat de werkelijke verlichting te vinden is in het niets. Dat de werkelijke energie in de muziek, van weet ik veel waar komt. Vanuit het niets. De kosmische energie is wellicht te krachtig om direct opgenomen te worden. Die moet eerst getransformeerd worden. Via muziek, bijvoorbeeld. Anders wordt je bedolven onder een miljoen Watt aan vermogen, haha.

Vergelijk muziek eigenlijk maar met een droom. Stel je voor dat je een mooie droom hebt. Dat je een fantastische vrouw ontmoet, bijvoorbeeld, met wie je slaapt. En dan wordt je wakker en realiseer je je dat je alleen ligt in dat smerige bed. Dat het allemaal een droom is geweest. Dan kun je toch nog die goede vibraties van die droom blijven voelen, hoe wakker je ook bent.

En dat is waar het om gaat, ook in de muziek. Want als je doodgaat, wat kun je dan meenemen uit dit leven? Je vrouw en kinderen zullen niet met je sterven. Je kunt je gezin niet meenemen. Je geld evenmin. Maar er is toch iets wat je mee kan nemen. Anders zou deze wereld geen zin hebben. Wat je mee kunt nemen, dat zijn vibraties. Als je mooie, goede vibraties om je heen hebt in deze wereld, kun je die met je meenemen uit dit leven. Zoals je ook een goed gevoel, een vibratie, aan een mooie droom overhoudt. En om die vibraties gaat het in de muziek.

Dat ik voortdurend met Miles Davis vergeleken wordt kan mij niet zoveel schelen. Natuurlijk hou ik veel van zijn spel. Maar ik wil in niemands voetspoor treden. Ik ontwikkel mijn eigen stijl. Misschien dat je kunt zeggen dat ik doe waar Miles niet meer aan toe is gekomen.’’

Peter Bruyn